De vriendin van de mijn oud studiegenootje kijkt een beetje ongemakkelijk. Ze is nog niet aan het idee gewend. Hij trouwens ook niet. We lachen allebei een beetje schaapachtig.
Opeens heb ik met deze jongen die ik nauwelijks ken een bondje die anderen nooit zullen ervaren. Hij zit dus ook thuis. Nog niet zo lang. Nee, hij weet niet wat de toekomst ging brengen. Het moet allemaal nog een beetje bezinken.
Ik vertelde hem dat het rot is, dat het vermoeiend is om zo moe te zijn, dat ik weet hoe hij zicht voelt.
We knikten allebei instemmend. Dit wat we allebei liever niet hadden ervaren. Het gebeurt nu toch. En we hebben totaal geen keus.
“Gaan we gauw koffie drinken?” Vraag ik.
We maken immers deel uit van dezelfde club.